13-3-1996 en 18-3-1996

Een bijzondere periode voor mij.  

Mijn vader, Ubbo, had Parkinson. Hij kon steeds minder, had steeds meer last. En op 13 maart 1996 overleed hij aan een complicatie.

Iedereen naar Oldeberkoop. Daar hadden mijn ouders een boerderij gekocht en verbouwd. Met het hele gezin bij elkaar, praten, regelen en verrassend weinig huilen. Mijn vader in zijn kist in de hoek van de kamer. Op een koelkastje dat af en toe aan sloeg. Alsof hij wilde zeggen: “Ik ben er ook nog”.

Veel familie er bij. Praten, stil zijn. Deurbel. Natte ogen aan de deur. Jennie (mijn moeder), die het bezoek troost.

De woorden zeggen dat woorden tekort schieten.

Een rustige, nuchtere begrafenisondernemer als rots in de branding. Fijn. Niet iemand om bij uit te huilen, maar iemand die orde schept in de chaos van alles dat geregeld moet worden.  Dat hebben we nodig.

De avond voor de begrafenis zit ik met mijn moeder en tante Mieneke (haar jongste zusje) nog even te praten. Mijn kinderen (3 en 5) liggen al in bed.  Sacha ook, ze is zwanger van onze derde. Dan gaan wij drieën ook naar bed. Mijn moeder zegt nog: “Als ik dat maar redt, morgen, zonder Ubbo”.

18 maart. De ochtend van de begrafenis. Ik kom beneden, en het is verrassend stil. Mijn tante staat in ochtendjas en vraagt mij met ernstige stem: “Jacob Jan, wil jij bij Jennie gaan kijken? Het is niks voor haar om niet al op te zijn.”

Pas dan besef ik dat er iets heel erg mis is. Ik wil de slaapkamer van mijn ouders niet in, maar ga toch.

Mijn moeder ligt achterover op het bed. De benen aan de zijkant van het bed nog op de grond. Zo heeft ze gezeten, weet ik, denk ik. Bang om in bed te stappen, want dan komt die dag dichterbij. Hoe moet ze dat doen zonder Ubbo?

Mijn moeder kon alles alleen. Ze was lerares, betrokken bij het wel en wee van al haar leerlingen, en het leek of de hele wereld haar leerling was.  De laatste jaren haar aandacht verdelend over iedereen, vooral de kleinkinderen. Maar steeds weer terug naar Ubbo. Want die kon niet zo lang alleen zijn.

En toch was Ubbo haar rots in de branding. Want mijn moeder die zich het vuur uit de sloffen liep om het iedereen naar de zin te maken, viel bij veel dingen terug op Ubbo. “wat vind jij daar nou van?” hoor ik haar nog vragen. Want die eigenzinnige Ubbo vond tenminste ergens wat van. Ongezouten, als het moest.

En daar zat ze. Op de rand van het tweepersoons bed. Wilde ze verder zonder Ubbo? Ja, absoluut. Er waren te veel mensen die haar liefde nodig hadden. Ze wilde daarvoor verder. Kon ze zonder Ubbo? Ja. Dat deed ze eigenlijk al jaren. En dan met de zorg voor Ubbo er nog bij.

Ze had een plastic hartklep. Ze had te veel gezorgd. En ze maakte zich te veel zorgen, over de dag dat ze haar Ubbo moest begraven. Haar hart haalde dat niet meer.

Ik weet nog dat ik mijn broers moest bellen met het nieuws. Hoe vertel je zoiets?

Mijn oom, heeft alle mensen die voor Ubbo’s begrafenis kwamen, opgevangen in het kerkje van Oldeberkoop. Wij vingen de familie op.

Nog nooit is een leeg huis zo vol geweest, en een vol huis zo leeg.

De blikken zeggen dat woorden nu te veel zijn.

Het lijf spreekt zijn eigen taal. Zwaar hoofd en holle maag. Maar ook een aai, een gebaar. Een eerste aanzet tot een eerste vorm van troost.

En weer regelen. Drie broers. Meer ervaren nu. Maar hopeloos onwennig in onze rol als oudste generatie.

Deze winter heb ik de graven bezocht. Bij het graf van Ubbo was ik nog niet terug geweest. Hij had, eigenzinnig als hij was,  een bijzonder plekje gekozen: Vierhuizen, aan de rand van Nederland,  waar zijn voorouders van zijn moeders kant vandaan kwamen. Mijn moeder hebben we midden in het dorp begraven. Haar plek was tussen de mensen. Haar hart was toch wel bij Ubbo.

Ik moest op mijn eigen manier mijn verdriet kwijt. Ik schreef deze gedichten voor ze, die ik voorlas op de begrafenis.

Dag lieve Ubbo


Ik zal je missen.
Je grapjes vol met milde spot
met om de hoek vaak pas de plot.
Je associaties, hink stap sprong
zelfs de buien die je niet bedwong.
De dingen die je nooit vergat
de troost die in jouw pleister zat.
Lieve Ubbo ik zal je missen
Maar één ding geef ik je nog mee:
de onvoorwaardelijkheid waarmee
jij je liefde wist te geven,
lieve Ubbo, die blijft leven
Dag lieve Jennie,


Daarmee is eigenlijk alles al gezegd.
Maar jij was niet een van weinig woorden
weinig paste niet bij jou.
Al die mensen die bij jou hoorden
als die mensen bleef je trouw.
Ik vond je soms dwangmatig in die dingen,
maar ik weet nu hoe een hart kan dwingen.
Lieve mama
ik zal ze missen:
jouw  bemoeienissen
ik leg voor jou dwars door mijn  smart
een lijntje rechtstreeks naar mijn hart.

 

Over jjvoerman

Jacob Jan Voerman. Leraar op de Vallei. Een school voor natuurlijk leren. Schrijver, verteller en theatermaker. Meer? Ik woon in Wijchen met mijn vrouw. Twee kinderen de deur uit, en twee nog lekker thuis. Ik ben een aantal jaar geleden slechthorend en uiteindelijk doof geworden. Ik hoor nu met een Cochleair Implantaat. Sinds zomer 2014 ben ik actief op de Democratische School de Vallei.
Dit bericht werd geplaatst in open en bloot. Bookmark de permalink .

9 reacties op 13-3-1996 en 18-3-1996

  1. henk038 zegt:

    Jacob jan. Ik doe even een paar natte ogen met je mee.

    Henk

  2. Ewa zegt:

    Moor alweer JacobJan, ik blijf me verbazen hoe treffend jij altijd kan schrijven, hoe je mij, en vast anderen enorm raakt en inspireert. natte ogen hier ook!

  3. Pingback: De tranen komen niet | Jacob Jan Voerman

  4. Gea zegt:

    Dit zijn van die momenten dat ik helemaal stil val. Hoe verwerk je zo´n enorme klap. Zelf zit ik nog volop in de verwerking van het verlies van mijn moeder. Mijn vader leeft nog en is 74 jaar. Prachtig geschreven en ook ik ben hier enorm door geraakt. Dank je wel dat je dit met ons wilde delen.

  5. Elja Daae zegt:

    Ook ik, enorm geraakt. Hoe doe je het toch? ‘Open en bloot’.

  6. oudeschool zegt:

    ‘Open en bloot’ inderdaad, mooi beschreven. 16 jaar geleden vandaag. Fijn om te denken dat Jennie nog verder had gewild. Ik betwijfel het echter nog steeds…..

  7. Inge de Wit zegt:

    Dank voor je mooie blog. Stille tranen hier, nog volop bezig met het verwerken van het verlies van mijn moeder ruim anderhalf jaar geleden. Zij wilde niet meer verder omdat ze niet meer kon, haar lijf was na 72 jaar op. Het is goed zo maar het blijft moeilijk, hoewel de mooie herinneringen steeds sterker worden. Mijn vader leeft nog maar daar heb ik, heel weloverwogen en bewust, geen contact meer mee al ver voor haar overlijden. Geen idee hoe het zal zijn als hij komt te overlijden, de tijd zal ook daar een antwoord op weten.

  8. hjwdewit zegt:

    Prachtig verteld, de kracht van eenvoudige taal. Vooral deze zin: ‘Mijn moeder zegt nog: “Als ik dat maar redt, morgen, zonder Ubbo”.’ Bedankt voor dit mooie moment.

  9. Onwerkelijk, bijzonder, ontroerend. En onwerkelijk bijzonder ontroerend…

Plaats een reactie